Hoe is het met hen die het levend geloof in Christus nog niet sterk in zich voelen?
Die nog missen het vaste vertrouwen van hun hart, de vrede van hun geweten,
de kinderlijke gehoorzaamheid en het roemen in God door Christus, a
terwijl zij toch de middelen gebruiken waardoor God beloofd heeft deze dingen in ons te werken.
Zij moeten niet moedeloos worden als zij over de verwerping horen spreken.
Zij moeten ook niet denken dat zij tot de verworpenen behoren.
Zij moeten vlijtig de heilsmiddelen blijven gebruiken
en vurig verlangen naar de tijd dat de genade voor hen overvloediger wordt
en die met eerbied en ootmoed verwachten.
En hoe is het met hen die ernstig verlangen om zich tot God te bekeren,
Hem alleen te behagen en van ‘het lichaam van de dood’ verlost te worden, b
terwijl zij toch nog niet zover in een godvruchtig en gelovig leven kunnen komen als zij zouden willen?
Zij behoren nog veel minder te schrikken voor de leer van de verwerping.
Onze barmhartige God heeft immers beloofd dat Hij de rokende vlaswiek
niet zal uitblussen en het geknakte riet niet zal verbreken. c
Maar deze leer van de verwerping is wel degelijk schrikwekkend
voor hen die geen rekening houden met God en Christus, de Zaligmaker,
en zich helemaal hebben overgegeven aan de zorgen van de wereld en hun zondige begeerten, d
zolang zij zich niet in ernst tot God bekeren.
Het gebruik van de middelen: de Dordtse Leerregels stellen dat God beloofd heeft om door de prediking van het evangelie (de middelen) het levend geloof in Christus, het vaste vertrouwen van het hart, vrede in het geweten, enz. in ons te werken. Deel krijgen aan Christus is geen lot uit de loterij, maar een belofte van God. Daarom zeggen de Dordtse Leerregels: wie de middelen gebruikt, mag de zegen verwachten en hoeft niet moedeloos te worden. Gebruik de middelen met ijver (vlijtig) en verwacht de genade met eerbied en nederigheid. Want het enige doel van God met de prediking van het evangelie is om de mens de zaligmakende genade en de heerlijkheid deelachtig te maken (Acta, Gelderland p. 627).
Hiervoor geldt ook de uitspraak van Bernardus Smytegelt: ‘wie nat wil worden, moet in de regen lopen’. Oftewel: wie bekeerd wil worden, moet het evangelie horen. Zorg daarom dat je onder de evangelieverkondiging zit, want het geloof is uit het gehoor (Rom. 10:17). H3-4 par. 17 legt dit verder uit dat God ‘het gebruik van het evangelie’ als middel en zaad gebruikt om de wedergeboorte te werken.
Van het lichaam des doods verlost te worden: deze uitdrukking komt uit Rom. 7 en duidt alle hindernissen aan, wat ons bij de levende God vandaan houdt en waar men van verlost zou willen worden. De hinder die dit veroorzaakt, mag niemand doen menen dat hij tot de verworpenen behoort. Het verlangen om zich tot God te bekeren en hiervan verlost te zijn vormt het bewijs van het tegendeel.
Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder de werken dood. Jakobus 2:26
Want dit is onze roem: het getuigenis van ons geweten dat wij ons in eenvoud en oprechtheid voor God, niet in vleselijke wijsheid, maar in genade van God gedragen hebben in de wereld, en in het bijzonder ten opzichte van u. 2 Korinthe 1:12
En dit niet alleen, maar wij roemen ook in God, door onze Heere Jezus Christus, door Wie wij nu de verzoening ontvangen hebben. Romeinen 5:11
Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen. Filippenzen 3:3
Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Romeinen 7:24
Het geknakte riet zal Hij niet verbreken, de uitdovende vlaspit zal Hij niet uitblussen; naar waarheid zal Hij het recht doen uitgaan. Jesaja 42:3
Het geknakte riet zal Hij niet breken en de walmende vlaspit zal Hij niet doven, totdat Hij het oordeel uitvoert tot overwinning. Mattheüs 12:20
Want onze God is een verterend vuur. Hebreeën 12:29
En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. Mattheüs 13:22
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.