Die leren: dat het niet het doel van de dood van Christus is geweest
dat Hij metterdaad het nieuwe verbond der genade door Zijn bloed zou bevestigen.
Maar alleen dat Hij voor Zijn Vader een recht zou verwerven
om opnieuw een verbond met de mensen op te richten,
dat naar Zijn believen een verbond van genade zou kunnen zijn,
maar ook een verbond van werken.
Deze opvatting is in strijd met de Schrift,
die leert dat Christus Borg en Middelaar van een beter, dat is van het nieuwe verbond geworden is. a
En ook dat een testament pas door iemands dood van kracht wordt. b
In zoverre is Jezus Borg geworden van een zoveel beter verbond. Hebreeën 7:22
En daarom is Hij de Middelaar van het nieuwe verbond, opdat, nu de dood heeft plaatsgevonden tot verzoening van de overtredingen die er onder het eerste verbond waren, de geroepenen de belofte van de eeuwige erfenis ontvangen. Hebreeën 9:15
Want een testament is bindend na iemands dood. Het wordt immers nooit van kracht zolang de maker van het testament nog leeft. Hebreeën 9:17
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.