Paragraaf 14 Het geloof en de wil om te geloven is een gave van God

Het geloof is dus een gave van God. a
Niet omdat het door God aan de vrije wil van de mens wordt aangeboden,
maar omdat het daadwerkelijk (aan) de mens wordt geschonken,
ingegeven en ingegoten.
Het is ook niet zo dat God alleen het vermogen om te geloven aan de mens geeft
en vervolgens de instemming of het daadwerkelijk geloven van de vrije wil van de mens verwacht.
Nee, God, Die zowel het willen als het volbrengen, b
ja alles in allen werkt,
brengt zowel de wil om te geloven als het geloof zelf in de mens tot stand.

Met toestemming overgenomen uit: De Dordtse Leerregels, een hertaling; dr. W. Verboom, 2018, KokBoekencentrum Uitgevers.

Bewijsteksten

a

Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God. Efeze 2:8

b

Want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen. Filippenzen 2:13

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren