De almachtige werking van God,
waardoor Hij ons natuurlijk leven voortbrengt en onderhoudt,
sluit het gebruik van de middelen niet uit, maar maakt die juist nodig. a
Op dezelfde manier heeft God in Zijn oneindige wijsheid en goedheid
Zijn kracht willen uitoefenen.
Op deze wijze sluit de eerdergenoemde bovennatuurlijke werking van God,
waardoor Hij ons wedergeboren doet worden,
het gebruik van het Evangelie als middel volstrekt niet uit en stoot die niet omver.
Onze wijze God heeft het Evangelie juist tot een zaad van de wedergeboorte
en tot voedsel voor de ziel bestemd. b
De apostelen en de leraren die hen opgevolgd zijn,
hebben het volk op godzalige wijze in deze genade van God onderwezen,
tot Zijn eer en tot omverwerping van alle hoogmoed van de mens.
Maar ondertussen hebben ze toch niet nagelaten
hen door de heilige prediking van het Evangelie onder de bediening van het Woord,
de sacramenten en de uitoefening van de tucht te houden. c
Zo moeten vandaag ook zij die anderen in de gemeente leren of zij die geleerd worden,
het niet wagen om God te verzoeken door de dingen te scheiden
waarvan God in Zijn welbehagen gewild heeft dat ze met elkaar verbonden zouden blijven. d
Anders verzoekt men God.
Want door de prediking (van het Evangelie) wordt de genade geschonken
en hoe naarstiger wij onze roeping hierin vervullen,
des te heerlijker vertoont zich deze weldaad van God, Die in ons werkt.
Zo gaat Gods werk het beste door. e
Deze God komt alleen alle roem en eer toe,
zowel om de middelen die Hij geeft,
als om de zaligmakende vrucht en kracht daarvan,
in eeuwigheid. Amen.
Let erop dat de Dordtse Leerregels benadrukken dat God de wedergeboorte alleen werkt door middel van de prediking van het evangelie (de middelen). Je wordt dus niet gered omdat je nu eenmaal bent uitverkoren en daardoor kunt afwachten of je eigen leven kunt blijven leven zonder God. Het gebruik van het evangelie noemt de Dordtse Leerregels het zaad van de wedergeboorte en: door de vermaningen (prediking) wordt de genade medegedeeld. De belofte van eeuwig leven in de prediking vraagt van ons bekering én geloof (DL H2. par. 7). Daarvoor moeten we het wel eerst horen: Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God (Rom. 10:17). De afgevaardigden van Gelderland verwoordden dit zo:
Wie verlangt naar het doeleinde (van God) die moet ook zeker beslist de vooraf bepaalde middelen ter harte nemen. Het is dwaas en goddeloos als mensen zeggen: ‘Indien ik tot de zaligheid en tot het zaligmakende geloof ben gepredestineerd (uitgekozen), zal ik die beide wel verkrijgen, ongeacht wat dat doel is, en ongeacht wat ik doe.’ Integendeel: indien u zalig wilt worden, geloof! Indien u het geloof begeert: hoor het Woord! Want het geloof is uit het gehoor. (Acta Gelderland, p. 626).
Want zoals regen of sneeuw neerdaalt van de hemel en daarheen niet terugkeert, maar de aarde doorvochtigt en maakt dat zij voortbrengt en doet opkomen, zaad geeft aan de zaaier en brood aan de eter, zo zal Mijn woord zijn dat uit Mijn mond uitgaat: het zal niet vruchteloos tot Mij terugkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend. Jesaja 55:10-11
Want omdat, in de wijsheid van God, de wereld door haar wijsheid God niet heeft leren kennen, heeft het God behaagd door de dwaasheid van de prediking zalig te maken hen die geloven. 1 Korinthe 1:21
U, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. 1 Petrus 1:23
Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid. En dit is het Woord dat onder u verkondigd is. 1 Petrus 1:25
En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap, in het breken van het brood en in de gebeden. Handelingen 2:42
Predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht. 2 TimotheĆ¼s 4:2
Nu wij dus deze vrees voor de Heere kennen, bewegen wij de mensen tot het geloof; en voor God zijn wij openbaar geworden, maar ik hoop ook voor uw gewetens openbaar te zijn. Want wij bevelen onszelf niet opnieuw bij u aan, maar wij geven u een aanleiding tot roem over ons, opdat u iets te zeggen zou hebben tegen hen die in het uiterlijke roemen en niet in wat er in het hart leeft. Want wanneer wij buiten onszelf zijn, dan is dat voor God; en wanneer wij bij ons verstand zijn, dan is dat voor u. Want de liefde van Christus dringt ons, die tot dit oordeel gekomen zijn: als Eén voor allen gestorven is, dan zijn zij allen gestorven. En Hij is voor allen gestorven, opdat zij die leven, niet meer voor zichzelf zouden leven, maar voor Hem Die voor hen gestorven en opgewekt is. Zo kennen wij vanaf nu niemand naar het vlees; en al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij Hem nu zo niet meer. Daarom, als iemand in Christus is, is hij een nieuwe schepping: het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden. En dit alles is uit God, Die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft. 2 Korinthe 5:11-18
Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt? En hoe zullen zij prediken, als zij niet gezonden worden? Zoals geschreven staat: Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen! Romeinen 10:14-15
Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen. Judas 1:24-25
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.