Die leren: dat de geestelijke gaven of goede eigenschappen en deugden,
zoals goedheid, heiligheid, rechtvaardigheid,
niet in de wil van de mens aanwezig konden zijn, toen hij geschapen werd.
Daarom kan men volgens hen ook niet zeggen
dat zij door de zondeval gescheiden werden van de wil van de mens.
Deze leer is in strijd met de beschrijving van het beeld van God,
zoals de apostel die geeft in Efeze 4:24.
Daar zegt hij dat het beeld van God bestaat in rechtvaardigheid en heiligheid. a
Beide gaven behoren zonder enige twijfel tot de wil van de mens.
En u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid. Efeze 4:24
Deze bewijsteksten zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.