Verwerping 6 Verwerping van de dwaling: God geeft de macht om tot het geloof te komen, geloven doet een mens zelf

Die leren: dat bij de ware bekering van de mens
geen nieuwe hoedanigheden, krachten of gaven
door God in de wil van de mens kunnen worden gegoten.
Daarom is het geloof, waardoor wij tot bekering komen
en waarom wij gelovigen genoemd worden,
(volgens hen) ook niet een kwaliteit of gave die God ingiet.
Het geloof is zo bezien alleen een daad van de mens.
Het kan slechts een gave van God genoemd worden
als het gaat om het vermogen om tot geloof te komen.

Hiermee spreken zij de Heilige Schrift tegen,
die getuigt dat God nieuwe hoedanigheden van geloof,
gehoorzaamheid en het ervaren van Zijn liefde in onze harten uitgiet:
Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven (Jer. 31:33);
en: Ik zal water gieten op het dorstige en stromen op het droge.
Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten (Jes. 44:3);
en: De liefde van God is in onze harten uitgestort door de Heilige Geest,
Die ons gegeven is (Rom. 5:5).
Deze leer is ook in strijd met de praktijk zoals die altijd door Gods kerk beoefend is,
als zij met de profeet bidt: Bekeer mij, dan zal ik bekeerd zijn (Jer. 31:18).

Met toestemming overgenomen uit: De Dordtse Leerregels, een hertaling; dr. W. Verboom, 2018, KokBoekencentrum Uitgevers.
hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren