Verwerping 2 Verwerping van de dwaling: God geeft kracht, maar uiteindelijk bepaalt de gelovige of hij volhardt

Die leren: dat God de gelovige wel voorziet van voldoende krachten om te volharden
en dat Hij ook bereid is om die in hem te bewaren, als hij zijn plicht doet.
Maar ook al zijn alle dingen die nodig zijn om in het geloof te kunnen volharden
en die God gebruiken wil om de mens bij het geloof te bewaren,
reeds in het werk gesteld, dan hangt het nog altijd van de keus van de wil van de mens af
of hij wel of niet volhardt.

Dit gevoelen bevat een openlijke dwaling van de leer van Pelagius.
Terwijl deze leer de mensen wil vrijmaken, maakt zij hen tot mensen die God onteren.
Ze is in strijd met het blijvend eenparig getuigenis van het Evangelie
dat de mens alle reden om te roemen ontneemt en de lof voor deze weldaad
alleen aan de genade van God toeschrijft.
Ze is ook in strijd met wat de apostel getuigt:
God zal u ook bevestigen tot het einde toe,
zodat u onberispelijk zult zijn op de dag van onze Heere Jezus Christus (1 Kor. 1:8).

Met toestemming overgenomen uit: De Dordtse Leerregels, een hertaling; dr. W. Verboom, 2018, KokBoekencentrum Uitgevers.

In de visie van de Remonstranten was de eigenschappenpredestinatie (mensen die geloven zijn uitverkoren) en de vrije wil belangrijk. In hun visie heeft God wel een rol en Hij zorgt ervoor dat wij kunnen en willen geloven, maar nog steeds is de mens in staat om niet te gaan geloven. In hun visie kunnen wij door onze vrije wil (die uiteindelijk bepalend is en de doorslag geeft) de wedergeboorte tegenhouden en weerstaan.

hedendaags
HSV
onder tekst
17
leermodusleren