Van deze hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing ter zaligheid
worden de uitverkorenen te zijner tijd,
hoewel bij onderscheiden trappen en met ongelijke mate, verzekerd;
niet, als zij de verborgenheden en diepten Gods curieuselijk doorzoeken, a
maar als zij de onfeilbare vruchten der verkiezing in het Woord Gods aangewezen
(als daar zijn: het waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods,
droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enz.),
in zichzelf met een geestelijke blijdschap en heilige vermaking waarnemen. b
De verborgene dingen zijn voor den HEERE, onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en voor onze kinderen, tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer wet. Deuteronomium 29:29
Doch God heeft het ons geopenbaard door Zijn Geest; want de Geest onderzoekt alle dingen, ook de diepten Gods. Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is? Alzo weet ook niemand, hetgeen Gods is, dan de Geest Gods. 1 Korinthe 2:10-11
Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt. 2 Korinthe 13:5
Want de droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid; maar de droefheid der wereld werkt den dood. 2 Korinthe 7:10
Zalig zijn die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid; want zij zullen verzadigd worden. MattheĆ¼s 5:6