De Dordtse Leerregels hebben krachtig afgewezen dat God twee doelen zou hebben: de zaligheid voor de uitverkorenen en de ondergang van de verworpenen. God laat ons verkondingen dat Hij bepaald heeft dat Hij allen die geloven zalig zal maken en dat op allen die niet geloven, de toorn van God blijft. Dit wordt de ‘wil van Gods bevel’ genoemd, of beter geformuleerd: ‘de wil van goedkeuring’. In de prediking moet het bevel van bekering en geloof doorklinken (wil van Gods bevel), maar het is meer dan dat: God verlangt ernaar om gelovigen zalig te maken, omdat het Hem aangenaam is dat wij geloven (wil van goedkeuring). Hij verblijdt Zich in de bekering van zondaren en niet in hun dood (Lukas 15:7,10). Hij heeft het goede met Zijn schepselen voor! Daarom roept God welmenend iedereen die het evangelie hoort en Hij biedt Zijn genade aan onder voorwaarde van geloof en bekering.
Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. Johannes 3:36
Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden. Markus 16:16
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Johannes 3:16
Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden. Romeinen 10:9