Die leren: Dat God de Vader Zijn Zoon tot den dood des kruises verordineerd heeft,
zonder zekeren en bepaalden raad van iemand zekerlijk zalig te maken;
alzo dat de noodzakelijkheid, nuttigheid en waardigheid
van de verwerving des doods van Christus wel zouden hebben kunnen bestaan,
en in alle delen volmaakt, volkomen en in haar geheel blijven,
zelfs al ware het, dat de verworven verlossing
niet één enig mens immermeer metterdaad ware toegeëigend geweest.
Want deze leer strekt tot versmading van de wijsheid des Vaders
en van de verdienste van Jezus Christus, en strijdt tegen de Schrift.
Want zo zegt onze Zaligmaker:
Ik stel Mijn leven voor de schapen, en Ik ken ze (Joh. 10:15,27).
En de profeet Jesaja van den Zaligmaker:
Als Zijn ziel Zich tot een schuldoffer gesteld zal hebben, zo zal Hij zaad zien,
Hij zal de dagen verlengen;
en het welbehagen des HEEREN zal door Zijn hand gelukkiglijk voortgaan (Jes. 53:10).
Eindelijk, zij stoot om het artikel des geloofs,
waarmede wij geloven: De algemene Christelijke Kerk.