Alzo verkrijgen zij dan dit, niet door hun verdiensten of krachten,
maar uit de genadige barmhartigheid Gods,
dat zij noch ganselijk van het geloof en de genade uitvallen,
noch tot het einde toe in den val blijven of verloren gaan.
Hetwelk, zoveel hen aangaat, niet alleen lichtelijk zou kunnen geschieden,
maar ook ongetwijfeld geschieden zou.
Doch ten aanzien van God kan het ganselijk niet geschieden;
dewijl noch Zijn raad veranderd, noch Zijn belofte gebroken,
noch de roeping naar Zijn voornemen herroepen,
noch de verdienste, voorbidding en bewaring van Christus krachteloos gemaakt,
noch de verzegeling des Heiligen Geestes verijdeld of vernietigd kan worden. a
Maar de raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht. Psalmen 33:11
Waarin God, willende den erfgenamen der beloftenis overvloediger bewijzen de onveranderlijkheid van Zijn raad, met een eed daartussen is gekomen. Hebreeën 6:17
En die Hij te voren verordineerd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. Romeinen 8:30
Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende. Romeinen 9:11
Wie is het, die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja, wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechter hand Gods is, Die ook voor ons bidt. Romeinen 8:34
Maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude; en gij, als gij eens zult bekeerd zijn, zo versterk uw broeders. Lukas 22:32
In Welken ook gij zijt, nadat gij het woord der waarheid, namelijk het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte. Efeze 1:13